Invoer en wijzigen hulplaag
Met deze functie kunt u hulplagen aanmaken en vormgeven. Hulpobjectlagen kunnen bestaan uit puntobjecten, lijnen en vlakken. Aan ieder hulpobject kan een waarde en een code toegevoegd worden. De code van het hulpobject wordt dan overgedragen op ieder beheerobject dat binnen de grenzen van het hulpobject wordt geplaatst. Wanneer een hulplaag is aangemaakt, bevat deze nog geen gegevens. Hulpobjecten kunnen worden getekend met een linkermuisklik op de hulplagen-functie .
Klik op Inrichting GEO > Hulp-lagen > Invoer of wijzigen hulp-laag.
Om een bestaande hulpobjectlaag te wijzigen kiest u een bestaande hulplaag uit de lijst. Klik op de -knop achter Hulplaag om een bestaande hulpobjectlaag te kiezen.
Om een hulpobjectlaag toe te voegen voert u bij Hulplaag een nieuwe code in. De codes 00 tot en met 09 zijn gereserveerd voor systeemdoeleinden van Groenestein Beheersoftware en kunt u dus niet gebruiken. Code 10 tot en met 99 zijn wel beschikbaar, evenals codes die bestaan uit letters.
Vul bij Omschrijving een passende titel voor de hulpobjectlaag in.
Kleur, Lijntype, Vlakpatroon en Puntsymbool bepalen de vormgeving van de laag.
Let op! De vormgeving van eenmaal ingetekende hulplaagobjecten blijft gelijk. Wanneer u de vormgeving van de hulplaag op een later tijdstip wijzigt, gelden die wijzigingen alleen voor nieuw in te tekenen hulplaagobjecten.
Tekstbreedte en Teksthoogte bepalen de grootte van de tekst die bij hulpobjecten getoond wordt.
Toon hulptekst bepaalt of de code en/of waarde van een hulpobject in de kaart worden getoond.
Hulpobjectlaag aan bepaalt of de hulpobjectlaag zichtbaar is of niet.
Let Op! Om in een hulpobjectlaag te kunnen tekenen moet de laag aanstaan.