Wegvakonderdelen

Navigation:  Beheerprogramma > Gegevens >

Wegvakonderdelen

Previous pageReturn to chapter overviewNext page

Met het invoerscherm heeft u toegang tot de administratieve gegevens van een wegvakonderdeel. Het invoerscherm wordt bijvoorbeeld getoond wanneer u de gegevens van een wegvakonderdeel opvraagt, maar ook wanneer u een nieuw wegvakonderdeel aanmaakt. De indeling van zo'n invoerscherm is grofweg in twee onderdelen te splitsen:

 

1) de sleutelvelden

2) de beheergegevens

 

Hieronder volgt een uitleg over de onderdelen.

 

1) De Sleutelvelden

De combinatie van deze velden (in dit voorbeeld Weg, Wegvak en Wegvakonderdeel genoemd) zorgen voor een uniek nummer/verzameling van karakters van een beheerobject in een beheerlaag.

Een invoerveld bij een kenmerk kan drie kleuren krijgen;

blauw = sleutelveld (en dus verplicht veld)

geel = verplicht veld

rood = opslaan blijkt niet mogelijk: eerst moeten de gekleurde velden ingevuld zijn.

 

Let op! Wegvakonderdelen vallen altijd binnen een Wegvak, en Wegvakken altijd in een Weg. Daarnaast is het zo dat Wegvakonderdelen nooit deel kunnen zijn van twee Wegvakken, en een Wegvak ook nooit deel van twee Wegen. Natuurlijk gebeurt het in de praktijk dat bijvoorbeeld een straat door twee wijken loopt. In dat geval zal de straat opgedeeld worden, zodat 'straat deel a' onder één wijk bestaat en 'straat deel b' onder een andere wijk.

Zijn de sleutelvelden eenmaal ingevuld en opgeslagen dan kunt u ze niet hier wijzigen. Voor het wijzigen van de sleutelvelden kunt u terecht bij de functie 'Wijzigen sleutelvelden'.

 

Voor sommige kenmerken heeft u knopjes tot uw beschikking:

Met de knop kiest u een volgende of vorige bestaande code.

Met de knop voegt u een nieuwe code toe.

Met de knop opent u een menu met daarin alle beschikbare codes.

Met de knop ('Opnummeren') kiest GB Geografisch de eerstvolgende, vrije code. Dit lukt overigens alleen wanneer de laatste code in de lijst uit cijfers bestaat.

 

Of deze knopjes wel of niet getoond worden, bepaalt u via de Gebruikersinstellingen. Via instellingen regelt u overigens nog veel meer. Het loont de moeite hier eens naar te kijken!

 

[Laatste]

Deze knop kunt u alleen gebruiken bij het invoeren van een nieuw object. U neemt dan de gegevens over van het laatst ingevoerde object.

 

[Kopie van]

Hiermee kunt u de gegevens van een bestaand beheerobject kopiëren naar dit beheerobject. Nadat u op [Kopie van] klikt, verschijnt het volgende menu:

Hier kiest u het te kopiëren object. De beheermodule gaat er vanuit dat het te kopiëren beheerobject tot dezelfde groep behoort, maar u kunt natuurlijk alle sleutelvelden zelf kiezen. Bij Te kopiëren kenmerken vult u vervolgens in welke kenmerken u wilt kopiëren. Het is verstandig om kenmerken die automatisch ingevuld worden niet te selecteren in deze lijst.

 

[Kopie naar]

Hiermee kunt u de gegevens zoals deze  ingevuld zijn op het invoerscherm, kopiëren naar één of meerdere objecten. Na aanklikken van de knop kunt u op het selectiescherm de objecten selecteren waarvoor u kenmerken wilt invullen/overschrijven. Op het tabblad Te kopiëren kenmerken ziet u alle kenmerken staan en zijn deze ingevuld zoals ingevuld op het invoerscherm. Wanneer u wenst kunt u hier voor andere opties kiezen. Bij klikken op [Bewaar] zullen de kenmerken bij de objecten van de selectie vastgelegd worden.

 

2) Beheergegevens

Hier kunt u beheergegevens invullen, wijzigen of wissen. Met de knop [Klaar] slaat u de gegevens op, met de knop [Annuleer] sluit u het venster zonder gegevens op te slaan.

 

Tip! Welke kenmerken een Vakdeel heeft bepaalt u met de functiegroep Vormgeving Bestanden.

 

Tip! Wilt u een overzicht van de gegevens van meerdere vakdelen, gebruik dan de Rapportfunctie.

 

Tip! Wilt u een sleutelveld wijzigen dan gebruikt u de functie Wijzigen sleutelvelden.

 

Let Op! Het is niet mogelijk grafisch gekoppelde vakdelen te wissen. In het geval dat een vakdeel gekoppeld is verschijnt de [Wis]-knop uitgegrijsd. Deze vakdelen wist u in het programma GB Geografisch.