Kaarten

Navigation:  Beheerprogramma > Gegevensrapport >

Kaarten

Previous pageReturn to chapter overviewNext page

Met deze functie kunt u verschillende rapporten maken van de tabel kaarten. Afhankelijk van de inrichting kan het zijn dat u er in uw dataset een andere term is gebruikt voor de term kaarten, zoals bijvoorbeeld "wijken". De rapportfunctie kan verschillende rapporttypen maken: Totaalrapporten, Tabelrapporten en Tekstrapporten. Totaal- en tabelrapporten kunt u exporteren naar zowel een tekstverwerker alsook een spreadsheetprogramma. Kaarten hebben over het algemeen weinig kenmerken en vaak ontbreken kenmerken waar een totaal van berekend kan worden. In die gevallen ontbreekt het tabblad Totalen.

 

Hieronder volgt een algemene beschrijving van het maken van een kaartenrapport. Voor specifieke informatie over de rapportopties van Totaalrapporten, Tabelrapporten of Tekstrapporten klikt u op de desbetreffende link. Rapportopties zijn ook afhankelijk van de eigenschappen van een de kenmerktypen waaruit de tabel kaarten bestaat. Specifieke informatie over de rapporteigenschappen van verschillende kenmerktypen vindt u Hier.

 

Locatie

Ga naar: Gegevensrapport  > kaarten

 

Een kaartenrapport maken

In het scherm dat verschijnt kunt u verschillende typen rapporten samenstellen. De procedure voor het samenstellen is als volgt:

1.U maakt een selectie op het [Selectie]-tabblad. U kunt deze stap overslaan. In dat geval wordt er een rapport van alle kaarten samengesteld. Daarnaast kunt u een eerder opgeslagen selectiedefinities kiezen.

2.U kiest of u een Totalenrapport, Tabelrapport of een Tekstrapport wilt maken. Klik op het corresponderende tabblad.

3.U kiest welke gegevens u in het rapport wilt hebben door kenmerken aan te vinken op het tabblad dat u onder 2 hebt gekozen. U kunt ook een eerder gemaakte rapportdefinitie kiezen.

4.U bepaalt de opmaak van het rapport. U kunt deze stap overslaan. In dat geval wordt er een standaard opmaak gebruikt. Indien u een eerder gemaakte rapportdefinitie kiest, worden de opmaakinstellingen van die rapportdefinitie gebruikt.

5.U kiest het programma waar naar u het rapport wilt exporteren, een tekstverwerker met de -knop of een spreadsheetprogramma met de -knop. Na klikken op de knop wordt het rapport aangemaakt.

 

Let op! Wanneer u exporteert naar een spreadsheet worden niet alle opmaakinstellingen meegenomen.

 

Let op! Welk programma gebruikt wordt om een rapport in te tonen bepaalt u in de Gebruikersinstellingen. Wanneer er bij het aanmaken van het rapport geen programma gedefinieerd is, opent een verkennerscherm waar u alsnog de locatie van het programma kunt aangeven.